📖 We moeten de zorg vermaatschappelijken in plaats van de maatschappij medicaliseren
De toekomst van zorg ligt niet in spreekkamers vol medische protocollen, maar in buurten vol sociale netwerken. Laten we daar onze aandacht op richten!, betoogt NLZVE-voorzitter Edwin Velzel: minder pilletjes, meer praatjes, minder therapie, meer samenzijn, minder medicalisering, meer gemeenschap.
NLZVE-voorzitter Edwin Velzel
Is dit echt hoe we naar zieke medemensen kijken? vroeg ik me op LinkedIn af na het lezen van de mediaberichtgeving over opnieuw een stijging van het aantal langdurig zieken.
Het aantal Belgen onder 34 jaar dat langer dan 1 jaar thuiszit met een depressie of burn-out is op vijf jaar tijd met meer dan zestig procent gestegen, blijkt uit cijfers van het RIZIV. '
Van de in totaal 526.507 mensen die op invaliditeit staan, is 37,6 procent arbeidsongeschikt door een psychische stoornis. Van hen lijdt 69,5 procent aan een depressie of een burn-out. Dat zijn 137.454 mensen', berichtte VRT NWS.
Verder stelt de berichtgeving nog dat al die mensen die langdurig ziek zijn zo'n 2 miljard euro kosten aan uitkeringen, inhaalpremies en tegemoetkomingen voor de hulp van derden.
Valt je ook op wat dit zegt over hoe we naar deze medemensen kijken? Ze zijn invalide, arbeidsongeschikt en psychisch gestoord. En ze zijn een kost.
Er is dus iets mis met hen!
Maar is dat zo?
En toen las ik op LinkedIn het betoog van Edwin Velzel waarom de zorg een sociale revolutie nodig heeft en waarin hij aan de kaak stelt dat het medicaliseren van stress de onderliggende sociale structuren negeert. Dat betoog mag ik van hem hier op Re-story met je delen.
Edwin schreef het als voorzitter van Nederland Zorgt Voor Elkaar (NLZVE), een netwerk van bewonersinitiatieven in welzijn, wonen en zorg. Hij is ook CEO van pensioenfonds PGGM en maakt deel uit van de Raad van Toezicht van het Radboudumc in Nijmegen en Gelre Ziekenhuizen in Apeldoorn.
Edwin schrijft: “Het begint doorgaans met goede bedoelingen, en dat is meteen het probleem. Goede bedoelingen, vooral als ze verpakt zitten in witte jassen, spreken we moeilijk tegen. Wie durft zich immers kritisch op te stellen tegenover een zorgverlener met een warme blik, een luisterend oor en een kast vol oplossingen?
En toch is dat precies wat we zouden moeten doen: kritisch durven zijn op de sluipende tendens om maatschappelijke problemen als medische kwesties te benaderen.
Omdat, hoe goed bedoeld ook, het medicaliseren van sociale problemen zorgbudgetten verslindt, gemeenschappen fragmenteert, en ons vervreemdt van wat we écht nodig hebben: verbondenheid, veerkracht en solidariteit.
Neem nou stress.
Stress is de grote epidemie van onze tijd.
Druk op het werk, druk thuis, druk om de perfecte ouder te zijn, druk om vooral ontspannen te lijken in een wereld waar iedereen gespannen op Instagram verschijnt.
De oplossing lijkt eenvoudig: naar de huisarts, een kalmerend pilletje, een mindfulness-cursusje erbij en klaar is Kees.
Maar stress is zelden alleen een medisch probleem. Het is vaak het symptoom van een samenleving die te hoge verwachtingen stelt, van arbeidsmarktstructuren die mensen tot op het bot uitputten, en van sociale relaties die langzaam afbrokkelen.
Het medicaliseren van stress negeert al die onderliggende sociale structuren. Alsof je een brandje blust terwijl je huis langzaam in elkaar stort.
Laten we het scherper stellen: we hebben een zorgsysteem dat uitstekend is in het behandelen van ziekten, maar hopeloos tekortschiet in het aanpakken van problemen die ontstaan doordat we vergeten zijn dat we onderdeel zijn van een gemeenschap.
Eenzaamheid is inmiddels een diagnose geworden, compleet met behandelprotocollen en zorgprogramma’s. De correlatie tussen eenzaamheid en de ervaren gezondheid is -80%. Daarmee is eenzaamheid ongezonder dan roken!
We sturen eenzame ouderen naar zorginstellingen, vergeten jongeren naar coaches, en uitgebluste werknemers naar therapeuten.
Maar niemand stelt de vraag waarom zij überhaupt eenzaam zijn geworden.
Niemand vraagt hoe we onze wijken, dorpen en steden zo kunnen inrichten dat ontmoeting vanzelfsprekend wordt.
Niemand stelt voor om simpelweg eens wat vaker bij elkaar aan te bellen.
De kern van het probleem is helder: we hebben maatschappelijke problemen veranderd in individuele medische kwesties.
Zo’n aanpak verbergt eerder dan hij oplost, met alle gevolgen van dien: de huisartspraktijk wordt overspoeld door mensen die daar eigenlijk niet thuishoren.
Het gevolg: huisartsen, therapeuten en maatschappelijk werkers raken overbelast. Ze klagen steen en been, niet omdat ze niet meer van hun vak houden, maar omdat ze het gevoel hebben ‘dweilen met de kraan open’ te zijn.
Waarom gebeurt dit toch?
Een belangrijke reden is het dominante geloof in de maakbaarheid van het individu.
We leven in een tijdperk waarin zelfoptimalisatie centraal staat. Alles is mogelijk, mits je het maar zelf doet. Heb je problemen? Dan ligt het dus aan jou, en moet jij veranderen.
Deze mentaliteit is desastreus, omdat het ons de mogelijkheid ontneemt om te zien dat sommige problemen groter zijn dan onszelf. Dat ze structureel zijn. Dat ze vragen om gemeenschappelijke actie, om sociale verbondenheid, en om politieke keuzes die verder gaan dan het voorschrijven van pillen of therapiesessies.
De oplossing is helder, maar niet eenvoudig: we moeten de zorg vermaatschappelijken in plaats van de maatschappij medicaliseren.
Het vermaatschappelijken van zorg betekent niet dat we zorgprofessionals werkloos maken. Integendeel, het betekent dat we hen juist ondersteunen om zich te richten op echte zorgvragen, terwijl we tegelijk maatschappelijke structuren versterken.
Concreet betekent dit bijvoorbeeld investeren in lokale initiatieven waar buren elkaar ontmoeten, ondersteunen en voor elkaar zorgen.
Het betekent investeren in sociale cohesie, in verenigingen, clubs en buurthuizen.
Het betekent ook dat gemeenten en zorgverzekeraars zich realiseren dat zorg niet alleen iets is wat in spreekkamers gebeurt, maar juist in het dagelijks leven.
Het betekent keuzes maken: minder nadruk op individuele trajecten die eindeloos voortduren, en meer aandacht voor collectieve, preventieve aanpakken.
Neem opnieuw het voorbeeld van eenzaamheid.
Eenzaamheid bestrijden met medicijnen of therapieën alleen is zinloos.
Maar het creëren van plekken waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, waar ze verantwoordelijkheid voor elkaar kunnen dragen, waar ze kunnen meedoen – dat werkt wél. (De Droomgaard van hof-arts Eric Boydens in Broechem is zo’n plek - MV)
Buurtkamers, stadsmoestuinen, gezamenlijke eetgroepen en vrijwilligerswerk; dát zijn de echte geneesmiddelen voor eenzaamheid.
Daarnaast is het essentieel dat we anders leren denken over zorg en welzijn. Zorg is geen product dat je consumeert als het misgaat.
Zorg, of liever gezegd gezondheid en welzijn (We hebben niet te weinig huisdokters, we hebben te veel zieken, stelt shiatsu-therapeut Frans Copers - MV), is iets wat je samen creëert, door actief deel te nemen aan een gemeenschap.
Dit vraagt om een cultuuromslag, waarbij we afstappen van het idee dat elke klacht medische aandacht nodig heeft en dat elk ongemak meteen verholpen moet worden.
Soms is ongemak gewoon ongemak, en helpt het meer om een arm om iemand heen te slaan, dan een pil voor te schrijven.
We moeten eerlijk zijn: dit vergt moed van politici, zorgprofessionals en burgers.
Politici moeten durven investeren in sociale infrastructuur, ook als dat minder tastbaar lijkt dan een ziekenhuisbed.
Zorgprofessionals moeten durven nee te zeggen tegen behandelingen die eigenlijk niets oplossen.
En wij als burgers moeten erkennen dat we deel uitmaken van het probleem én van de oplossing.
Het alternatief?
Blijven medicaliseren, blijven dweilen met de kraan open, blijven investeren in individuele behandelingen zonder de wortels van het probleem aan te pakken.
Dat klinkt comfortabel, omdat het bekend terrein is. Maar het is een doodlopende weg, een recept voor onhoudbare kosten, uitputting van zorgprofessionals en verdere fragmentatie van onze samenleving.
De toekomst van zorg ligt niet in spreekkamers vol medische protocollen, maar in buurten vol sociale netwerken. Laten we daar onze aandacht op richten! (Dat bleek ook uit de podcast over nieuwe verhalen voor de zorg die Re-story in opdracht van Positive Health International maakte - MV)
Minder pilletjes, meer praatjes.
Minder therapie, meer samenzijn.
Minder medicalisering, meer gemeenschap.
Het klinkt misschien naïef optimistisch, maar dat is precies wat we nodig hebben om maatschappelijke problemen écht op te lossen. Uiteindelijk zijn we elkaars beste medicijn.”
Het opiniestuk van Edwin verscheen oorspronkelijk als eerste op LinkedIn.
Maak jij verandering mee mogelijk!?
Met verhalen zoals het verhaal dat je net las, werken we aan een verhaalverandering waardoor mensen en organisaties weer kunnen floreren. Verhalen die vertellen hoe het anders kan. Die ogen openen en de kijk op de wereld veranderen. En daardoor verandering in gang zetten. Maak jij verandering mee mogelijk!? Word sympathisant met een bijdrage van 60 euro per jaar.