📖 Op bezoek bij plantaardig verfhuis studio WOUW: “Door het verven met planten kan veel textiel opgelapt worden”

In oktober 2023 ontmoette Re-story coöperant en kunstenaar Katrien Merlevede Kasper Kerkhoffs en Jolinde Deprez op een Textiel Tinder. Ze presenteerden er met veel enthousiasme hun kersvers plantaardig verfhuis studio WOUW. Katrien is zo onder de indruk van hun werk dat ze het koppel een podium geeft in haar eenmalige kunstpublicatie Belust & veelvuldig doorkijken, die in juni 2025 verschijnt. Als schrijfcoach mocht ik haar vergezellen voor een interview met Kasper en Jolinde op hun eclectische thuisplek.

Kasper Kerkhoffs & Jolinde Deprez van plantaardig verfhuis studio WOUW

Het is onvermijdelijk dat ons gesprek start vanuit nieuwsgierigheid naar de diverse Nederlandse accenten aan tafel.

Jolinde Deprez komt uit Delft en studeerde cultureel erfgoed in Amsterdam. De roots van Kasper Kerkhoffs liggen in Schinnen, een dorp in Nederlands Limburg. Hij volgde Industrieel Ontwerpen aan de Technische Universiteit in Delft.

In deze stad van blauwe keramiek en Vermeer leren Jolinde en Kasper elkaar kennen.

Later ontmoeten ze elkaar opnieuw op de boerderij van Kaspers familie in de Achterhoek, een landelijke streek in de provincie Gelderland.

Kasper was daarnaartoe verhuisd vanuit Rotterdam om terug meer voeling met de aarde te krijgen en zijn broer te helpen op de boerderij.

Tussen de knap omge bouwde kippenschuur en de koeien bloeit de liefde tussen Jolinde en Kasper weer op.

Jolinde trekt tijdens de zwangerschap bij Kasper in en op de boerderij ontwaakt ook haar passie voor plantaardig verven.

De moeder van Kasper, Marian, is immers al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw bezig met het plantaardig verven van wol.

Na de geboorte van hun eerste kindje, begint Jolinde babykleertjes te maken van restmateriaal en experimenteert ze met plantaardig verven.

Die eerste kinderlijn en het plezier ervaren van het maakproces, wakkert opnieuw haar interesse aan voor textiel.

Het koppel beslist om het geïsoleerde platteland te verruilen voor de dynamiek van een stad waar je textielontwerp kan studeren. Dat wordt LUCA School of Arts in Gent. En ze blijven plakken.

De natuurlijke verloop der dingen

“Wat waren we zenuwachtig, voor die Textiel Tinder”, steken Kasper en Jolinde van wal als we het interview starten. “Het was de eerste keer dat we studio WOUW presenteerden. We waren nog maar net begonnen.”

Ik was juist gecharmeerd door het mooie pure concept, hun uitstraling als creatief koppel én de schattige miniatuur promotiefolder.

Ze beamen dat hun concept bewondering oproept: voor het plantaardig verven, omdat mensen zien dat ze het met passie doen. Dat ze dan ook nog bij elkaar horen als koppel is extra leuk.

Jolinde:“Ik ben blij dat ik mijn hart volg en met iemand samen ben die dat ook doet, en dat we het samen kunnen doen. Uiteindelijk is het ook heel naturel verlopen hoe we tot studio WOUW zijn gekomen.”

Kasper: “Mijn moeder had op hun hobbyboerderij met schapen in Limburg haar eigen wol-, vilt-, en verfatelier. Jolinde heeft er nog enkele workshops kunnen volgen en praktische kennis opgedaan.

Vijf jaar geleden is mijn moeder helaas overleden en mijn vader besliste een jaar later om de oude boerderij te verkopen. Daardoor moest ook het atelier van mijn moeder leeggemaakt en opgeruimd worden.”

Jolinde: “Zo zaten we opeens met een gigantische erfenis aan materiaal, plantenpoeders, gemalen wortels, boeken … Een verzameling van meer dan dertig jaar! Dat is veel en zo rijk. Ik werd zo blij van het kijken en ontdekken.”

“Het was ook troostend en helend om met die dingen terug aan de slag te gaan”, mijmert Kasper.

“Het was altijd een droom van mij geweest om met mijn moeder samen te werken. Dat dit niet meer kan, is een gemis.

Maar het is wel mooi hoe dit verhaal nu door ons twee wordt voortgezet. Dat de over gedragen kennis zich verder ontwikkelt.”

De magische workshop

Als Jolinde, die al workshops vilten, tinkeren en zeefdrukken gaf in het Industriemuseum in Gent wordt gevraagd om iets creatiefs te doen tijdens de muzische week op de school van hun kinderen, beslist ze om een workshop rond plantaardig verven en ecoprinten voor kinderen samen te stellen.

Jolinde: “Het was ontzettend leuk met die kleintjes. Het voelde heel bevrijdend om vanuit mijn eigen ideeën en waarden iets op te bouwen en te genieten van de reactie daarop. Het vulde mijn hart.

Toen heb ik dat met Kasper besproken: ‘hé, kunnen we hier iets mee?’ En zo werd het steeds helderder voor ons.

Ook al was er in het begin van het proces wat chaos, bij elke stap die we zetten, dacht ik steeds: als we ons hart volgen en we hebben er plezier in, dan is dat wat we gaan doen.

Ik denk niet dat dit commercieel gezien de meest efficiënte manier is om een onderneming op te zetten, maar het vertrekt wel vanuit ons gevoel.”

Jolinde vertelt enthousiast over de waarden die ze in haar workshop legt: “Tactiliteit wil ik meegeven en ook het eigen zeggenschap. Dat je niet zo direct moet weten wat eruit gaat komen.

In educatie is er meestal een startpunt en een einddoel waar naartoe gewerkt wordt. Dat is helder en soms prettig.

Maar ik vind dat je in het creatieve proces juist ademruimte moet geven, zeker aan kinderen.

Als ik kijk hoe het er in de wereld aan toegaat, voel ik me machteloos. Dan vraag ik me af: ‘wat kan ik doen?’

Hoe knullig het ook klinkt, maar op de momenten dat ik met kinderen bezig ben, voel ik wat ik kan bijdragen: ik kan liefde, fantasie en speelsheid meegeven.

Als ik workshops geef in het museum, merk ik dat ik soms meer als een psycholoog bezig ben.

Ik zie dat er bij scholieren, volwassenen, en ook bij jonge kinderen, een gigantische drempel is. Ze zijn bang om te falen.

Ze hebben het gevoel: ’dat kan ik niet’, ‘dat gaat niet lukken’, ‘dat is niet goed, niet mooi’.

Het eerste waarmee ik dan bezig ben, is dat afpellen om ruimte te maken voor plezier in het creëren. Het gewoon doen en je laten verrassen.

Daar een kritisch laagje over leggen, is dodelijk voor een creatief proces. In mijn eigen workshop ecoprinten vertel ik graag op een luchtige manier over een stukje geschiedenis van textiel.

Verhalen en mythes die vasthangen aan plantaardig verven. Om mensen enthousiast te maken en hen vervolgens aan de slag te laten gaan, en de planten het werk laten doen.

Dat is een magisch onderdeel van de workshop! Ze hebben al die plantjes voor zich liggen. Ze schikken ze op een lapje stof en rollen dat op.

De bundel wordt gestoomd in een stoommandje en na een half uur komt daar een kleurenspektakel uit dat je van tevoren totaal niet verwacht.”

Complementair koppel

Het is heel duidelijk. De passie van Jolinde ligt bij de workshops. Dat is minder het ding van Kasper, die in het verleden in het klassieke onderwijs technische vakken gaf, maar zich meer politieagent voelde.

Hij leeft op van het ambachtelijke productieproces dat bij het plantaardig verven komt kijken. Het experimenteren op zijn eigen eilandje.

De voorbehandeling van het katoen. Het strakke afmeten van de preparaten (zoals aluin, een natuurlijk mineraal dat gebruikt wordt als beitsmiddel).

Jolinde: “Ja, het is ideaal, we hebben allebei onze eigen onderdelen binnen studio WOUW.

Ik ben blij dat Kasper zo van het technische en chemische aspect houdt dat om nauwkeurigheid vraagt. Ik ben meer van ‘de natte vinger’. Goed dat we elkaar daarin aanvullen.”

Kasper besluit filosofisch: “Jolinde doet zonder te denken en ik denk zonder te doen. Daar vullen we elkaar goed aan. Dat zij mij vooruit helpt en ik op de rem trap, en omgekeerd.”

Jolinde stemt in: “Ja, dat is de kern van ons samenwerken. Ik wil altijd heel snel vooruit en ben al daar, terwijl Kas nog hier zit. En toch komen we er samen wel.”

Studio WOUW, een bedrijfsnaam die klinkt als een verwonderende plant

‘Welkom bij studio WOUW. Ontdek samen met ons de magie en verrassende schoonheid van het plantaardig verven. Onze naam komt van de Wouw, een plant die bekendstaat om haar gele kleurstof. Daarnaast spreekt het de verwondering uit die we vaak hebben bij het plantaardig verven’, is hoe Jolinde en Kasper in hun promotieolder hun studio voorstellen.

We zijn nieuwsgierig waarom ze voor ‘studio’ gekozen hebben en niet voor ‘atelier’?

Jolinde lacht: “Het bekt goed. Ik heb dat opgezocht: een atelier is meer een werkplaats. Studio is een ruimer en grootser concept. Dat klinkt meer als een plek waar je ook naar binnen kan gaan voor samenwerking.”

Kasper vertelt dat de activistische wolkunstenares Claudy Jongstra, voor wie hij een tijdje heeft gewerkt, ook het woord ‘studio’ gebruikt.

Op Re-story schreef mijn schrijfcoach Mischa al een verhaal over het kunstwerk ‘Guernica de la Ecologica’ van Claudy Jongstra.

In dat verhaal luidt Jongstra de alarmbel dat steeds meer verfplanten verdwijnen en daardoor ook kleuren. We willen weten hoe Jolinde en Kasper dat ervaren.

Jolinde: “We zijn zeer kleinschalig, als we een veld zien met boerenwormkruid, dan oogsten we het. Daar kunnen we dan een jaar mee verder.

Bovendien hebben we nog voldoende gedroogd materiaal uit de erfenis. We vinden het leuk dat op de braakliggende stukken hier in de haven van Gent een diversiteit aan planten groeit.”

Soms fietst Kasper voorbij een plaats waar wouwplanten staan. Het is een plant die goed gedijt op schrale grond.

Als hij dan een tijdje later terugkeert om te gaan oogsten, is de groendienst hem soms al voor geweest en heeft de wouw weggemaaid.

Dat is spijtig, omdat als de plant in het zaad staat dit heel bruikbaar is om de gele kleur te maken.

De plant als kleurrijke kameleon

Dan breekt het moment in ons gesprek aan dat Kasper een paar bokalen en zakjes met gedroogde planten uit de erfenis op tafel schikt.

We maken kennis met meekrapwortel dat is gedroogd en vermalen tot rood poeder en dat zorgt voor intens rode tinten.

Er is blauwhout dat afkomstig is van de schilfers van een Zuid-Amerikaanse boom. Hoewel blauwhout er rood uitziet, geeft het bij het verven een diep blauwe tot knalpaarse kleur.

Kasper merkt onze verwondering op en vervolgt: “Paarsrode rietpluimen zorgen voor een groene tint en met uienschillen bekom je een geelbruin tot olijfgroene kleur.”

Wat volgt is een les scheikunde, vereenvoudigd door een metafoor: je hebt pigmenten en kleurstoffen. Pigmenten liggen op de plant en zijn grote moleculen te vergelijken met een baksteen.

Kleurstoffen komen pas vrij nadat ze een verbinding aangaan met water. Moleculair zijn ze veel kleiner, te vergelijken met een zandkorrel.

Dit proces zorgt soms voor onverwachte kleuren. De pigmenten uit de rode ui geven een soort paars af, maar als je een verfbad maakt, is de kleurstof die eruit komt groen.

Ik kom terug op de paarse kleur omdat ik in het boek Kleerkastvasten van Sarah Vandoorne heb gelezen dat paars in de Middeleeuwen een moeilijk te bekomen kleur was en waar een duur en gruwelijk proces aan vooraf ging met onder andere het uitknijpen van slakken.

Daarom was paars een kleur enkel voorbestemd voor koningen. Blauwhout is duidelijk diervriendelijker.

Met geel stond je dan weer helemaal onderaan de ladder, omdat het zo makkelijk te verkrijgen was. Zoals de wouwplant. Je laat de plant koken en ziet het water geel kleuren. Je hoeft enkel de stof erin onder te dompelen om die te kleuren.

Kasper toont ons een felgeel demolapje: heel wouw!

Jolinde vertelt nog een sappig verhaal: “Je had vroeger verffamilies. En meestal huwde je binnen je verff amilie. Enerzijds voor de kennis die de familie had, anderzijds ook door de geur.

Om het dure indigoblauw van wedeplanten te bekomen, moest je die fermenteren en dat veroorzaakte een enorme stank.

Bij geelverven werd soms urine gebruikt. Als je erin opgroeide, kon je dit verdragen. Anderen konden die geur totaal niet aan.”

Inheemse kennis koesteren

Mischa is verwonderd dat de planten die in zijn tuin staan, misschien weleens verfplanten kunnen zijn. Net zoals planten vroeger ook medicinaal werden ingezet. Nu is het plantaardig verven bijna overal vervangen door een chemische variant.

Jolinde: “Door de industrialisatie moet alles snel gaan. Ons verhaal past daar niet in.

Ons proces is tijdrovend en kost veel en is daarom afgeschreven en vervangen door industriële methoden om te kleuren. Daardoor gaat veel kennis verloren die ik niet verloren wil laten gaan.”

Kasper: “Mijn moeder kon ooit een partij meekrapwortels kopen, die aanvankelijk was bedoeld voor de industrie.

Die keurde de oogst echter af, omdat de kleur naar hun standaardnormen niet consistent rood genoeg was. We gunnen de natuur haast niet meer natuur te zijn.”

Alle vier aan tafel vinden we het spijtig dat we de wijze kracht van de plantenwereld niet hebben meegekregen via school.

Dat je bijvoorbeeld, door wilgenbastthee te drinken net zo goed wordt geholpen als door het nemen van een aspirine, waarin salicylzuur uit de wilgenbast als koortswerend middel wordt gebruikt.

Zelf heb ik het geluk gehad om als kind reeds met herborisme in aanraking te komen. Mijn doopmeter was meid bij de pastoor en ze brouwde duindoornlikeur en rozenbottelwijn.

Ik erfde al haar boeken. Het beeld dat ze als wijze heks in die sacrale pastorij in de ketel stond te roeren, vergeet ik nooit meer.

Het woord is gevallen: hekserij. Mischa vindt dat verven ook een soort hekserij is. Zoals dat spel van kleurverwisseling.

Hij wendt zich met zijn vraag tot Jolinde, terwijl Kasper als een tovenaar, alchemist veel meer in de ketel roert en ingrediënten afweegt.

Zo blijft Kasper veilig onder de radar van het gevaarlijke, negatieve, primitieve beeld dat rond heksen hangt, maar volgens Mischa juist in deze tijden zo nodig is: de feminiene kracht en energie.

Dat bevestigt Jolinde: “Ik zie dat als iets positief. In de kern is het de kracht van (zelf)heling. Naar mijn gevoel zijn de heksen de bron van onze eigen inheemse wijsheid.

Tegenwoordig is het hip om naar sjamanen te gaan, cacaoceremonies in Zuid Amerika te doen … Zo eigent men zich die wijsheid toe.

Het is natuurlijk afhankelijk van de intentie, maar soms pakt men daarmee uit op sociale media. Ik zie het als een vorm van kolonisatie. Dat wijsheid een importproduct wordt dat vercommercialiseerd kan worden.”

Romantisch ondernemerschap mag lonen

Kasper en Jolinde staan met hun compacte stand regelmatig op kleinschalige connectieve markten. Ze vinden dat fijn, het directe contact met de mensen. Maar het is uiteraard intensief, marktjes doen.

In de toekomst willen ze ook grotere lappen stof gaan verven. Zodat hun harde werk ook loont. Op dit moment werken ze heel hard en stoppen ze veel energie in studio WOUW, maar kunnen ze daar nog niet van rondkomen.

Het is een gekende struggle van veel kunstenaars, die om hun passie en creatief werk te doen, moeten bijklussen in de horeca, de logistiek of de bouw.

Jolinde: “Zo zou het niet moeten zijn, maar zo is het wel. Je moet kunnen eten, je wil dat de kinderen het prettig hebben.

Dus ja, ik ben wel ondernemend, ik kan nadenken over welke slimme stappen we kunnen zetten om op te schalen zonder onze waarden en ambacht te verliezen.”

Zo hebben Jolinde en Kasper een subsidiedossier voor een experimenteel circulair businessmodel ingediend, uitgeschreven door Circulair Vlaanderen.

Op dit moment bestaat hun collectie uit geverfde unieke vintagestukken. Commercieel is dit niet ideaal, omdat zowel op het vlak van print als maat een match moet zijn met degene die het kledingstuk wil dragen.

Daarom is de wensdroom van Jolinde en Kasper een eigen collectie te maken uit de reststroom van lakens uit de hospitalitybranche.

Met die constante stroom van linnen uit een stomerij bij hen om de hoek kan dan gevarieerd worden in maten en vormen.

Jolinde: “Met die richting willen we de cirkel rond maken. Dat mensen terugkomen, dat we een Open Studio zijn, waarbij we naast het verven en maken ook een repairservice aanbieden.

Zo kunnen we een kledingstuk opnieuw verven, beschadigingen herstellen en patches verkopen om slijtage op te lappen …

Dit alles zorgt voor een levensduurverlenging van het kledingstuk. Het is slim om na te denken over hoe je kledij met je kan laten meegroeien.

Ik word daar helemaal happy van. Voor ons is duurzaamheid zo belangrijk, dat zit in de materialen die we gebruiken (biokatoen, linnen) maar dat gaat ook over de band tussen mens en kledingstuk.”

Kasper: “Soms heb ik een gemengd gevoel bij het afgeven van onze unieke creaties na zo’n intens productieproces.

Onlangs besefte ik dat we voordat we het verkochten, geen foto hadden gemaakt van een prachtig poloshirt. Ik dacht: die ga ik niet meer zien en dat vind ik wel spijtig.”

Jolinde ziet dat anders: “Ik zie die jongen die gecharmeerd is door dat stuk, de connectie die hij ermee aangaat. Ik zie hem nadenken en overwegen om het dan te kopen.

Ik zie de toekomst, het verhaal gaat verder omdat het shirt een nieuw leven begint. Daar krijg ik energie van.”

Intrinsiek, zinvol en slim opschalen: een én/én verhaal

Tenslotte wil ik nog weten hoe ze met zo’n integer project tegenover innovatieve technologie staan.

Jolinde: “Bij de wens van opschaling met die reststroom zou technologie van pas komen.

Ik ben niet anti-technologie. Ik vind dat je het bewust moet inzetten en dat het ondersteunend werkt.

Zo fantaseren we over systemen waarbij iemand van tevoren digitaal zijn eigen stuk kan ontwerpen.

Dat je vooraf bepaalt hoeveel blauwhoutkkleur je in het kledingstuk wil en dat je in een soort hologram kan zien hoe dat kledingstuk er bij jou uitziet.”

Kasper: “Dat je direct vorm, kleur en motieven kan aanpassen. Dat je het kledingstuk kan zien voordat het ambachtelijk gemaakt wordt.”

Jolinde: “Voor het verven kunnen we ook gaan kijken of we dat op een andere manier kunnen doen door bijvoorbeeld met wastrommels te werken die de hele tijd ronddraaien. Nu roer je met een stok, tot je een lamme arm krijgt.”

Kasper twijfelt: “Dat roeren vind ik wel fijn. Verliezen we anders niet wat we leuk vinden?”

Jolinde: “Daarin verschillen we. Ik durf de toekomst groter te zien. We zijn wel romantisch, maar laten we nu ook eens onze intelligentie inzetten bij de opschaling van studio WOUW.

Zolang we maar puur en intrinsiek blijven. Als we het vanuit de goede intentie doen, vind ik het minder erg om dingen om te gooien.

Misschien werkt het niet, maar daar ben ik minder angstig voor. Dan haal ik mijn trots uit het feit dat we het toch geprobeerd hebben.”

Kasper krijgt het laatste woord. Hij vraagt zich immers af of we het wel over de kern hebben gehad.

Ik stel hem gerust dat hun begeestering en bezieling echt voelbaar is. Om die kern te benadrukken, citeer ik graag de woorden uit hun allereerste foldertje dat me zo charmeerde.

Een klein hebbeding waardoor ik als een blok viel voor dit fascinerende koppel.

‘We doen wat we doen. De kennis over het plantaardig verven is over gedragen door (schoon)moeder, en onze passie heeft zich alleen maar verder ontwikkeld. We merken dat het verven met planten een magische werking heeft. Door het eigenhandig verven maak je connectie tussen jou en het textiel. Het is voor ons belangrijk om deze connectie te voelen omdat het resulteert in het bewust omgaan met het product en deze hier door dieper wordt gekoesterd. Verven met planten is daarbij onschadelijk voor de natuur en door het gebruik van zonne-energie en regenwater proberen we zo min mogelijk belastend te zijn voor de aarde. Het praktische aan het verven met planten is daarbij dat veel textiel opgelapt kan worden, stoffen met vlekken kunnen een totale transformatie ondergaan waardoor je automatisch minder verspilling hebt. Het is vooral fijn om telkens verrast te worden, we blijven ons verwonderen bij de resultaten en zijn echt verliefd geworden met wat we mogen doen. Hopelijk kunnen we jou ook meenemen in deze wonderlijke plantenwereld!’

Meer over studio WOUW vind je hier.


Maak jij verandering mee mogelijk!?

Met verhalen zoals het verhaal dat je net las, werken we aan een verhaalverandering waardoor mensen en organisaties weer kunnen floreren. Verhalen die vertellen hoe het anders kan. Die ogen openen en de kijk op de wereld veranderen. En daardoor verandering in gang zetten. Maak jij verandering mee mogelijk!? Word sympathisant met een bijdrage van 60 euro per jaar. 

Ik word sympathisant