📖🎧 Twee Belgen maken dat ecofilosoof Matthijs Schouten hoop houdt dat een betere toekomst voor mens en aarde mogelijk is

Een interview met ecoloog en filosoof Matthijs Schouten is een feest, omdat hij een verhalenverteller pur sang is. Hij vertelt met verve hoe de relatie tussen de mens en de natuur centraal is komen te staan in zijn werk. Daarin spelen twee Vlaamse filosofen een sleutelrol. Zij zijn bepalend geweest voor waarom de ecofilosoof doet wat hij doet en waarom hij hoop houdt dat een betere toekomst voor mens en aarde mogelijk is. De wortels voor zijn inzet voor die betere toekomst worden reeds in zijn prille jeugd gelegd.

Ecofilosoof Matthijs Schouten (foto: MVDB Fotografie))

“Ik had het grote voorrecht om te mogen opgroeien in een prachtig landschap”, vertelt de ecofilosoof over zijn jeugd als we in zijn appartement in een oud schoolgebouw aan een van de grachten in Utrecht aan tafel zitten. 

Voor het ouderlijk huis in Nederlands Limburg stroomden twee beken met prachtige bloemrijke graslanden en moerasbossen, vertelt hij: “In mijn kindertijd heb ik voortdurend door de natuur gezworven en als vanzelfsprekend werd dat een deel van mijn ervaringswereld.”

De hoofdmeester van de dorpsschool was een verwoed amateur botanicus. De kleine Matthijs vond het fascinerend dat planten en bloemen eigen namen hadden.

“Het was mij al heel vroeg duidelijk dat ik biologie wilde gaan studeren”, zegt hij en in 1969 ging hij naar de Radboud Universiteit in Nijmegen. Een nogal maatschappijkritische universiteit, zegt hij: “We noemden Nijmegen het Havana aan de Waal.” 

Er ontwikkelde zich in die tijd een debat over de relatie tussen mens en natuur en de problemen die in de wereld aan het ontstaan waren. In 1962 verscheen het boek Silent Spring van Rachel Carson, in 1972 kwam het rapport van de Club van Rome uit.

Matthijs: “Als ik dan aan mijn hoogleraren natuurwetenschappen vroeg waarom we niet verstandiger met de aarde en met ecosystemen omgaan, zeiden ze dat ze daar niet over gingen en dat ik daarvoor naar een andere faculteit moest gaan.”


🎧 Luisteren

Je kan het interview met Matthijs Schouten ook beluisteren - ik raad het je aan omdat zoals ik al schreef Matthijs een verhalenverteller pur sang is - via Soundcloud (hieronder), op Spotify of Apple Podcasts.


Donderdag 23 april 2026 in Gent
Masterclass Anders kijken en voelen met ecoloog, filosoof en boeddhist Matthijs Schouten

We zijn niet zo machteloos als we vaak denken, maar met alleen de rede komen we er niet. Deze masterclass wordt een dag van bewustwording hoe jij van betekenis bent voor jezelf, in je leven en werk en voor de aarde. Na deze dag ziet de wereld er anders uit, omdat je anders kijkt, anders voelt, anders handelt.

Meer info & inschrijven

Existentiële vraag

Matthijs beslist daarop ook filosofie & religiewetenschappen te gaan studeren. Vanaf die tijd, hij noemt zichzelf ook altijd ecoloog en filosoof, is de relatie mens-natuur in zijn werk centraal komen te staan. 

De vraag ‘waarom we niet anders met de aarde omgaan’, is voor hem een existentiële vraag geworden.

“Zeer cruciaal in dat alles waren een aantal zaken”, vertelt hij. Tijdens zijn studie religiewetenschappen komt hij in contact met de Vlaamse hoogleraar Etienne Cornelis, die Indologie doceerde. 

Matthijs: “Ik raakte gefascineerd door Aziatisch filosofie en daar heb ik me ook in gespecialiseerd. Omdat ik kennismaakte met allerlei niet-westerse manieren van kijken naar de relaties tussen mens en natuur heeft dat mijn blik op de wereld veranderd.”  

Dat was in de jaren ‘70 van de vorige eeuw. Een tijd, zoals Matthijs het vertelt, met “een enorm nieuw elan met ontzettende hoop op een andere toekomst.” 

Terugkijkend noemt hij het de jaren van emancipatie. Emancipatie van de vrouw, emancipatie van minderheden, maar ook emancipatie van de natuur. 

Matthijs: “De jaren ‘70, waren voor mij enorm wezenlijke jaren omdat ik, en velen met mij, droomde van een andere toekomst. Een toekomst die zou leiden tot minder aantasting van de aarde, tot respect voor minderheden, en respect voor de natuur.” 

Er gaat een andere toekomst komen

Na zijn studie gaat Matthijs in Ierland werken aan een proefschrift over de Ierse hoogvenen. Omdat die ernstig bedreigd werden, start hij een reddingscampagne waaraan hij een aantal jaar internationaal leiding geeft.

Matthijs: “Dat we in staat waren een goed veenbeschermingsprogramma te ontwikkelen, gaf me het gevoel dat alles mogelijk was: er gaat een andere toekomst komen.” 

Terug in Nederland gaat hij bij Staatsbosbeheer en later aan de Universiteit van Wageningen werken, waar hij zich bezighoudt met natuurbeheer en toekomstig natuurbeleid. Zo draagt hij in 1990 bij aan het nationaal natuurbeleidsplan. 

Matthijs: “Het idee was dat de natuurgebieden in Nederland die schade hadden ondervonden van wat we toen ‘vermesting, verzuring, verdroging en versnippering’ noemden, hersteld zouden worden. 

Het plan zou in veertig jaar ontwikkeld worden. We zouden er eigenlijk ongeveer nu pas mee klaar zijn,” 

Tot aan deze in zijn woorden “bijzonder fascinerende en enorm hoopvolle tijd” plots een einde kwam, toen in 2010 een staatssecretaris het plan stopzette.

Matthijs: “Dat is nooit meer gerepareerd. Je zag in die tijd ook elders in de wereld het elan voor een nieuwe groene toekomst afnemen. Dat is in mijn leven een beetje een grauwe periode geweest. 

Ik zag heel veel oud beleid afbrokkelen en begreep niet waarom. Ik ben me toen gaan afvragen hoe dat wat wij vanaf de jaren ‘60 en ‘70 naar voren hebben gebracht als een nieuw toekomstbeeld in elkaar was gevallen? 

Het antwoord op de vraag waarom het is misgegaan met de emancipatie van de natuur vindt hij opnieuw bij een Vlaamse hoogleraar: Ulrich Libbrecht, die de School voor Comparatieve Filosofie heeft opgezet. 

Matthijs: “Ulrich was ook een groot natuurliefhebber, hij woonde in de Ardennen en hij wandelde veel. Het thema mens-natuur staat daarom ook heel centraal in zijn filosofische systemen. 

Zijn werk heeft me enorm geïnspireerd en heeft ertoe geleid dat ik doe wat ik nu doe: proberen in een onderstroom te werken. In de bovenstroom is er heel veel afgebroken en breekt nog steeds van alles af. 

Tegelijk, en nogmaals geïnspireerd door de visie van Libbrecht, denk ik dat we moeten werken aan een onderstroom die langzaam maar zeker sterker aan het worden is, om weer in evenwicht te brengen wat uit evenwicht is geraakt. Daar ligt voor mij weer de hoop voor een betere toekomst.”

Een crisis van geest en ziel

Matthijs: “Mijn analyse waarom we een heel eind in de goede richting bewogen en het toen stopte, is dat we het in ieder geval wat natuur betreft tot in de jaren ‘70 vanzelfsprekend vonden dat de natuur van en voor ons was. 

Dat is een klassiek westers wereldbeeld. Het begint al met Aristoteles in zijn hiërarchie der dingen met de mens aan de top. 

Die hiërarchische ladder, die nog altijd in alle biologieboeken staat, vertelt dat je van mineralen naar primitieve planten, naar hoogontwikkelde planten, naar primitieve dieren, naar hoogontwikkelde dieren gaat, en dan naar de mens. 

Dat beeld van hiërarchische functionaliteit met de mens aan de top, is in ons westers wereldbeeld ingebakken. 

Toen wij in de jaren ‘60 en ‘70 in het licht van de crisis, die zeker in het rapport van de Club van Rome naar voren werd gebracht, vragen gingen stellen over de mens-natuur relatie is dat beeld gaan wankelen. 

Een aantal jaar voor het rapport van de Club van Rome uitkwam, schreef de Amerikaans politicoloog Lynton Caldwell al dat er geen grotere misvatting is dan te denken dat de environmental crisis te maken heeft met uitstervende plant- en diersoorten, door de mensgemaakte lelijkheid en vergiftigde milieus.

Dat is er allemaal deel van, maar in diepste zin is de environmental crisis een crisis van geest en ziel. Het heeft te maken met de vraag wie wij mensen denken dat we zijn op deze aarde? 

En met de vraag: wat zullen we moeten worden om een toekomst van welzijn te creëren voor onszelf en de rest van het leven op deze planeet?”

De werkelijkheid duiden

Matthijs: “Als je kijkt naar alle filosofische systemen die de mens heeft ontwikkeld, dan gaat het altijd over de vraag: wie ben ik en hoe kan ik de wereld kennen? Hoe is mijn relatie tot de wereld?

Daar kan je volgens Libbrecht een aantal paradigma's, manieren om de wereld te duiden, naar voren brengen. 

Daar  maakte hij uiteindelijk een comparatief filosofisch model van dat volgens mij enorm van betekenis is, omdat het naar mijn gevoel vertelt waarom het is misgegaan met de emancipatiebeweging van de natuur. 

Het vertelt ook wat nu nodig is om dat proces dat in de periode van de jaren ‘60 tot en met de jaren ‘80 is ingezet weer hernieuwd elan te geven. 

Eén paradigma is onderscheiden en benoemen. Als ik dat aan mijn studenten uitleg, zeg ik altijd dat we dat allemaal hebben geleerd toen we nog een baby waren op de arm van onze moeder. 

Dan komt onherroepelijk een moment waarop zij zegt: ‘Dat is papa, dit is mama en dat ben … en dan krijg je je naam.’ 

Zo leer je je zintuigen te gebruiken om aanwezigheden van elkaar te onderscheiden. Papa ziet er anders uit, klinkt anders, ruikt anders dan mama. En je geeft namen.

Het is dus een zintuiglijk waarneembaar onderscheid en cognitieve benoeming. Dat leren we onze hele kleuter- en kindertijd door: boom, bloem, vlinder, auto, straat, huis … Een wereld van onderscheiden entiteiten met hun benoemingen. 

Maar dan komt natuurlijk een volgende vraag, die een mens altijd stelt: hoe hangen dan de onderscheiden aanwezigheden samen?

Libbrecht zegt dat je dan in hetzelfde model bij indelingen en bij het beschrijven van causale relaties terechtkomt, die je objectief kunt vaststellen.

Daar heb je de indeling van Aristoteles van mineralen tot de mens. Dan ga je alles keurig categoriseren met de onderscheidingen en de samenhangen die je in mooie modellen kan onderbrengen.

Uiteindelijk komen we dan bij formuleringen als E=MC2.

Daarmee hebben we, wetenschappelijk gezien dan, de diepste werkelijkheid der dingen. Dat is paradigma 1.

Om mijn studenten vervolgens een andere manier van duiden uit te leggen, vraag ik altijd wie van hen op dit moment hartstochtelijk verliefd is? 

Dan steekt een aantal mensen hun hand op en vraag ik ze hun geliefde te beschrijven. 

En dan zeg ik altijd: “Als u nu zegt: ‘Mijn geliefde is van het vrouwelijke of mannelijke geslacht, mijn geliefde is 1 meter 72, weegt 69 kilo, hartslag in rust 62, bloeddruk 110 over 90, dan zit u in paradigma 1, dan ben je een aanwezigheid aan het beschrijven in objectief waarneembare kenmerken.’ 

Als je dat doet, kan ik een ding verzekeren: dan ben je niet meer verliefd. 

Want als je écht verliefd bent, zeg je iets anders. Dan zeg je: ‘Wanneer mijn geliefde glimlacht, gaat de zon op.’ Dat is in paradigma 1 een nonsensical uitspraak, omdat er geen causaal verband is tussen een glimlach en een zonsopgang. 

Maar iedereen die ooit verliefd is geweest of nog verliefd is, snapt precies wat hier gezegd wordt. Hier wordt iets anders uitgedrukt. Hier gaat het over de betekenisvolle ervaring van het in de wereld zijn. 

‘Wanneer mijn geliefde glimlacht, gaat de zon op’ is eigenlijk een gedicht. Je gebruikt poëzie, mythe, metafoor, narratief, kunst ... Dat is een andere manier van een werkelijkheid duiden. 

En dat kunnen we niet uitdrukken in de modelmatige wijze van het uitdrukken in paradigma 1. Hier heb je iets anders nodig om het weer te geven. 

Het gaat om een ander paradigma van duiding van de werkelijkheid, dat van ervaren betrokkenheid.

Als je van daaruit de vraag stelt wat de diepste betekenisvolle ervaring is die je als mens kan hebben, kom je in alle culturen der mensheid terecht bij wat je mystiek zou kunnen noemen. 

Dat is een derde paradigma in het model van Libbrecht. Hier gaat het om de transcendente ervaring.

Mystiek is een verschrikkelijk groot woord, waar de meeste mensen onmiddellijk een beetje allergisch voor zijn. 

Maar dan maken we het ook te groot. Dan gaan we onmiddellijk denken aan Boeddha of Jezus. 

Ik zeg altijd tegen mijn studenten: ‘Dames en heren, wie van u is ooit even tijd, ruimte en zichzelf kwijt geweest bij het horen van de eerste maten van een lied, bij de glimlach van een geliefde, bij een zonsopgang of bij het geluid van een vogel? Plotseling word je zo getroffen, dat je voor momenten even van de wereld bent. Nou, dat is mystiek.’

Libbrecht zegt dat het in diepste zin over een ervaring gaat die alle concepten en benoemingen overstijgt. Een ervaring waarin als het ware het beschouwende zelf even verdwijnt. 

Het gaat over het diep, diep, diep getroffen zijn over het wonder van het bestaan. En dat vind ik een briljante analyse der werkelijkheid. 

Omdat die manieren van benadering - het cognitief rationele van paradigma 1 en het ervaren betrokken zijn van paradigma 2 - in potentie in elk mens aanwezig zijn. Ze zijn universeel

Maar, als je de diepste essentie van de werkelijkheid wil kennen, moet je je open kunnen stellen. Dan moet je al je veroordelen, je oordelen, je verwachtingen loslaten.

Om de diepste essentie van de werkelijkheid te leren kennen, moet je je helemaal open kunnen stellen en al je concepten, vooroordelen, oordelen en verwachtingen loslaten. 

Dan kom je uiteindelijk bij de derde benadering: alles overstijgende verwondering.

Ga daarvoor maar de natuur in en stel je helemaal open, zeggen ze in het taoïsme. In het Boeddhisme wordt verteld dat de Boeddha zijn verlichting in de natuur vond. De grote meesters uit de Upanishaden-wijsheid zeggen dat je in de wildernis de diepste essentie der dingen vindt.” 

Haiku

Matthijs: “Ik haal dan heel graag de Japanse haiku-dichter Matsuo Bāsho aan. Hij heeft een haiku geschreven die mij erg raakt, maar die ik in het begin helemaal niet goed begreep. 

De haiku luidt: wanneer je goed kijkt, zie je dat er een herderstasje bloeit onder de heining. 

Een herderstasje is een heel klein, nietig onkruid dat overal groeit en wordt weggeschoffeld. Het ziet er met hele kleine groen-witte bloemetjes ook zeer onbeduidend uit.

Toen ik het de eerste keer las, vond ik het niet zijn meest interessante haiku. Tot een Japanoloog me uitlegde dat het een zeer diepzinnige haiku is.

In de eerste vijf lettergrepen van de haiku, gebruikt Bāsho een werkwoord, dat betekent: als je zo kan kijken dat het andere of de ander zich echt kan onthullen, als je kijkt zonder oordeel, zonder vooroordeel, zonder verwachting, zonder analyse, alsof je het voor het eerst ziet, dan zie je onder een hek een nietig onkruidje bloeien. 

Als je zo kan kijken dat het andere zich echt kan onthullen, dan word je getroffen door het wonder van bestaan. 

Dat is weer de mystieke ervaring. Dat is in Azië een heel belangrijk gegeven dat wij in het Westen uiteindelijk omgekeerd zijn gaan doen. 

Wij hebben vanaf de Renaissance en de Verlichting dat eerste paradigma tot waarheidsparadigma gemaakt. Daarmee kan je de werkelijkheid echt kennen. 

Paradigma 2 is voor de vrije tijd of voor kunstenaars die we toch niet echt betalen en de derde benadering is dan voor spirituele zoekers die we toch niet serieus nemen.

Met die benaderingen doen we geen zaken. Daar doen we geen werk mee. Daar bouwen we geen bedrijven mee. Daar bouwen we geen financiële systemen, geen economische systemen, geen organisaties mee.”

Het raakt ons blijkbaar niet echt

Matthijs: “Als je echte werkelijkheidsanalyse in paradigma 1 ligt, dan gaat er iets verloren. 

En dat zijn we ook gaan doen met de natuur. Als ik op congressen over natuurbehoud of duurzaamheid ben, dan gaat het altijd over paradigma 1. 

Ik was op een duurzaamheidsconferentie met zevenhonderd duurzaamheidsspecialisten en de zin die ik het meest hoorde was: we moeten de natuur meer inzetten voor de koolstofvastlegging. 

Ja, dat is helemaal waar. Maar ik kwam net uit Ierland waar ik met een boer sprak die op traditionele wijze zijn boerderij beheerde. Die boerderij stond vol met wilde planten en dieren. 

We wandelden daar en kwamen in een groot weiland waar in het midden een paar enorm grote rotsblokken lagen. De boer bleef staan en zei niks meer. Ik dacht dat er iets met hem was. 

Na ongeveer twee minuten zei hij ineens: ‘Laten de rotsen zich vandaag niet prachtig zien?’ Dat is de ervaren betrokkenheid, een andere manier van de wereld duiden.

In ons hele moderne discours over mensen, natuur, toekomst en duurzaamheid gebruiken wij bijna alleen maar die eerste manier van benaderen. 

Nog een tabel, Nog een grafiek. Nog een nieuwe boodschap over CO2-uitstoot. Nog een prachtige grafiek over uitstervende plant- en diersoorten. 

We weten het steeds beter, maar het raakt ons blijkbaar niet echt. Want we veranderen er niet door in onze handelingspraktijk.” 

Wie we voelen te zijn in de wereld

Matthijs: “Wat ik het meest verontrustende en soms ook het meest angstaanjagende vind van onze huidige tijd is dat er geen andere periode in onze westerse cultuur is waarin we zoveel geweten hebben van en over de natuur.

We weten precies hoe de natuur en ecosystemen werken. We weten precies wat fout gaat met de natuur en met de ecosystemen.

We weten precies wat daar de oorzaken van zijn. We weten precies wat we zouden moeten doen om het tij te keren.

En we doen het niet.

Ik vergelijk het met de Titanic die in de richting van een ijsberg vaart. We weten waar de ijsberg ligt. We weten zelfs precies wanneer we die gaan raken. We weten precies wat we moeten doen om de koers bij te sturen. 

But we don't do it. En de vraag die bij mij steeds urgenter is: waarom dan niet? 

We zitten in een cognitieve dissonantie. We weten het, maar het is niet ingedaald naar ons hart en onze buik.

We weten het, maar we ervaren het niet echt. We zijn er niet existentieel diep in betrokken. 

We hebben het paradigma van ervaren betrokkenheid en het paradigma van de mystieke ervaring uitgeschakeld. We zijn geen dichter geworden. We zijn het niet diep gaan ervaren. 

Volgens mij is dat de allergrootste uitdaging van deze tijd: het diep weten in onszelf dat we betrokken zijn bij wat er met deze wereld gebeurt weer aanraken.

Niet objectief beschouwend, maar diep existentieel ervaren dat het uitsterven van soorten ook het uitsterven is van iets in onszelf. Dat een aarde die kapot gaat te maken heeft met iets wat kapot gaat in onszelf.

Dat weer wakker maken, is volgens mij op dit moment het allerbelangrijkste als we naar een toekomst van welzijn willen voor een grotere gemeenschap van leven dan alleen de menselijke.

Het gaat erom wie we voelen te zijn in deze wereld. We moeten het ervaren.

Daar moeten we wat aan gaan doen, omdat die dichotomie tussen natuur en cultuur zo diep in ons zit gegrift dat wat oefening nodig is om weer werkelijk contact te maken met de niet-menselijke wereld.”

In slaap gesust

Je spreekt over het tweede paradigma wakker maken, zeg ik tegen Matthijs. Wakker maken betekent dat het er in ieder geval is. Dat het ergens diep in ons gewoon zit. Eigenlijk is onze ervaren verbondenheid in slaap gesust. 

“Die is in slaap gesust”, bevestigt de ecofilosoof. “Het zit namelijk diep in onze genen.

Er is een theorie in de wetenschap die biophilia heet en die stelt dat wij als mens uit de natuur voortkomen en dat ons DNA dit nog weet. 

Wij zijn dat in ons denken, zeker in ons westers denken, een beetje kwijtgeraakt.

Maar het is er nog. Er is in de afgelopen vijftien jaar heel veel onderzoek gedaan naar natuur en gezondheid. 

En wat vonden wetenschappers? Als je de natuur in gaat, gaat binnen een half uur je bloeddruk omlaag.

Als je de natuur in gaat, wordt er minder van het stresshormoon cortisol aangemaakt. Als je in de natuur bent, dan word je weerstandsysteem sterker. 

Er is zelfs een onderzoek waarin ze patiënten van dezelfde leeftijd met dezelfde ziektegeschiedenis en dezelfde gezondheidstoestand na een operatie in verschillende kamers in het ziekenhuis legden.

In een kamer was er een foto van de natuur, in de andere niet. De patiënt in de kamer met de foto van de natuur geneest significant sneller dan de persoon die de natuurfoto niet heeft. 

Het zit in ons systeem. Ons systeem weet dit nog.” 

Naar een boom kijken

Matthijs: “En wat mij erg treft is dat het ook weer snel wakker gemaakt kan worden. Nadat ik met pensioen ben gegaan, heb ik een nieuw soort werk gekregen. 

Ik werk nu met grote organisaties en bedrijven rond wat we noemen, de binnenkant van duurzaamheid. 

Het gaat om bedrijven die echt een andere koers willen varen, maar waar bij de toonaangevende mensen in het bedrijf nog een beetje de intrinsieke gemotiveerdheid ontbreekt. 

Dan gaan we aan het werk met het thema mens-natuur relaties en mens-aarde relaties. In het begin kijken mensen vaak zo van: wacht, als dat maar niet te zweverig of persoonlijk gaat worden, 

Een van de opdrachten is om dagelijks tien minuten of een kwartier per dag naar iets te kijken wat niet door de mens is gemaakt. Dat kan een boom zijn, een dier, een steen, een stukje aarde. 

Kijk daarnaar zonder invulling, zonder benoeming, zonder al die dingen uit paradigma 1. Herhaal dat elke dag en over een maand spreken we elkaar daarover. 

Wat mij altijd weer heel diep treft, is hoe zelfs de meest rationele cynicus daar toch iets in vindt. Omdat dat blijkbaar in ons zit.

Ik herinner me een CEO van een bedrijf die het een belachelijke opdracht vond. Hij is het toch gaan doen omdat hij er over een maand over moest rapporteren. 

Hij is gaan kijken naar de boom die voor zijn huis staat en die hij al heel lang kent. Hij deed dat eerst in zijn studeerkamer zodat zijn vrouw niet zag wat hij aan het doen was. 

Maar toen kwam ze een keer binnen en vroeg ze wat hij aan het doen was. Ze is met hem mee gaan doen en toen het mooier weer werd, zijn ze buiten gaan staan en hebben ook de buren nog meegedaan

Nu zegt hij in alle eerlijkheid dat hij zijn huis niet meer kan verlaten zonder die boom te groeten. Die boom was een aanwezigheid geworden. 

De religiefilosoof Martin Buber schrijft op de eerste pagina van een van zijn meest befaamde boeken Ich und Du over hoe je een boom kan bekijken.

Je kan hem zien als een vorm, als een stijf oprijzende pijler waar licht tegenop botst of uiteenspattend groen waar het blauw van de hemel doorheen schijnt. 

Je kan hem zien als processen van sapstromen die op en neer gaan. Je kan hem op chemische wijze zien als stoffen die mengen en scheiden.

Je kan hem mathematisch beschouwen en in een getalsverhouding onderbrengen. Je kan hem taxonomisch beschouwen en hem bij een soort indelen. Maar bij dat alles blijft de boom een object. 

Dan schrijft hij dat het ook kan gebeuren, en dan volgt de  prachtige tussenzin ‘zowel uit wil als uit genade’ dat je bij het bekijken van een boom er in een relatie mee kan worden opgenomen. 

En dan - dat vind ik een van de mooiste filosofische zinnen - is ‘hij’ geen ‘het’ meer. Hij wordt een ‘Du’, een ‘Gij’ zou je in het Nederlands zeggen. Een mede-object. 

Dat gebeurde voor deze man. Dan kan je zeggen dat dit heel fijn is voor die man maar hij was de baas van een groot bedrijf dat hout importeerde. 

Hij vroeg zich ineens af waar het hout vandaan kwam? En dat bleek niet allemaal gecertificeerd hout te zijn. Hij heeft zijn hele houtimport veranderd, doordat hij wezenlijk in relatie ging met iets niet-menselijks. 

En het treft mij iedere keer weer hoe toegankelijk dit is, zelfs voor de meest paradigma-1-denkende-mens.” 

Het is aanraakbaar

Matthijs heeft nog een voorbeeld: “Er was een vrij jonge man die meedeed en het echt absoluut nonsens vond. Hij vond het zweverig gedoe. Hij wou niet meedoen en bleef protesteren. 

Dat is zijn goed recht, iedereen bekijkt de wereld zoals hij die wil bekijken. 

Toen we weer bij elkaar kwamen, was hij ontzettend geraakt. Mag ik je wat laten zien, vroeg hij me. Hij pakte zijn telefoon en liet een filmpje zien van zijn zoontje dat net leerde lopen. 

Op het filmpje waggelde het jongetje door de kamer en in de hoek van de kamer stond een grote plant waar een blad van afviel. 

Het jongetje zag dat, zei: ‘oh oh’ en waggelde naar dat blad toe. Hij wilde het blad aan die plant teruggeven. 

De jongeman vertelde me dat hij toen pas begreep waar het over ging.

Hij was in tranen toen hij zijn zoontje zo zag, omdat voor hem die plant een subject was, een aanwezigheid die iets verloren had en hij het instinctief wilde teruggeven. 

Zelfs deze verharde vader werd ineens enorm getroffen door iets vanzelfsprekends in zijn zoontje. En ik heb het gevoel dat dat heel makkelijk aanraakbaar is. 

Ik treed regelmatig op met zangeres Nynke Laverman, zij zingt en ik leuter wat. Wat ik leuter, is aardig. Ik zie mensen denken: dat is waar.

Maar Nynke hoeft maar een keer te zingen en er gebeurt iets. Mensen worden geraakt. 

De ervaren betrokkenheid van het tweede paradigma ligt net onder de oppervlakte. Het is aanraakbaar.

Onze biophilia, het gevoel van direct betrokken zijn bij een gemeenschap van leven, moeten we gewoon weer wakker maken. Weer wekken. Opwekken. 

Ik denk dat dat het allerwezenlijkste is wat we op dit moment met elkaar moeten doen om een andere toekomst te creëren. Daar ligt ook mijn grote, grote hoop voor de toekomst.”

Nog meer Matthijs Schouten

Kom naar de masterclass met Matthijs Schouten op donderdag 23 april 2026 in Gent. Meer info & inschrijven

Verder lezen, dan is het ‘Anders kijken’ een interviewboek van Elke van Riel met Matthijs Schouten een aanrader! Meer info.


Maak jij verandering mee mogelijk!?

Met verhalen zoals het verhaal dat je net las, werken we aan een verhaalverandering waardoor mensen en organisaties weer kunnen floreren. Verhalen die vertellen hoe het anders kan. Die ogen openen en de kijk op de wereld veranderen. En daardoor verandering in gang zetten. Maak jij verandering mee mogelijk!? Word sympathisant met een bijdrage van 60 euro per jaar.

ik word sympathisant