📖 Dit is de reden voor bikkelharde concurrentie in hoger onderwijs en wat we daar aan kunnen doen

Het was bij de check-in van onze eerste kennismaking met Eddy Van Hemelrijck, docent aan de Karel de Grote Hogeschool (KdG) en co-founder van Emagine Life en Re-thinking Economics Antwerp, dat hij vertelde over het net binnengekomen nieuws dat KdG drie graduaatopleidingen gedwongen moet stopzetten. De opleidingen werden in een door de eveneens in Antwerpen gevestigde AP Hogeschool aangespannen zaak wegens oneerlijke concurrentie door het Grondwettelijk Hof nietig verklaard. Het is een streep door ‘hun passie, hun droom, hun toekomst’ zo getuigden studenten. Hoe is het zover gekomen dat het systeem belangrijker is dan mensen? Omdat er in het hoger onderwijs een bikkelharde concurrentiestrijd om studenten wordt gevoerd, zo zet Eddy Van Hemelrijck in dit verhaal helder uiteen: “Hoe meer studenten je aantrekt en hoe meer van hen je binnen het normale tijdsbestek doet afstuderen, hoe meer geld je als universiteit of hogeschool krijgt.”

Eddy Van Hemelrijck

Eddy Van Hemelrijck

We leven in een tijdperk waarin ons economisch model gebaseerd op competitie en groei ons leven domineert. Zelfs in dit coronatijdperk zie ik politici worstelen met de vraag of ze winkels nu moeten openhouden om de economie draaiende te houden of ze juist moeten sluiten om voorrang te geven aan onze gezondheid. Winkels die moeten sluiten terwijl andere mogen openblijven, spreken over oneerlijke concurrentie. 

Zowat alle onderdelen van onze samenleving zijn intussen opgenomen in dit economisch denken. Zo ook ons onderwijs. Hogescholen en universiteiten zijn in een bikkelharde concurrentiestrijd verwikkeld, vertelde toen nog kandidaat-rector voor de UGent Rik Van de Walle in een interview met De Standaard

“Overdreven competitie is contraproductief”, stelde hij. Met de gedwongen stopzetting van drie graduaatopleidingen waardoor tweehonderd studenten van de ene op de andere dag geen opleiding meer hebben, ervaren we dat aan de Karel de Grote Hogeschool aan den lijve. 

Hoe meer studenten je aantrekt en hoe meer van hen je binnen het voorziene tijdsbestek van de opleiding doet afstuderen, hoe meer geld je krijgt.

De oorzaak van deze concurrentiestrijd zit ingebakken in het financieringssysteem van het hoger onderwijs. Simpel uitgelegd zijn de werkingsmiddelen van onderwijsinstellingen in het hoger onderwijs gebaseerd op het aantal studenten dat je aantrekt, het aantal studenten dat je aflevert, en de efficiëntie van hun doorstroom. Kortom: hoe meer studenten je aantrekt en hoe meer van hen je binnen het voorziene tijdsbestek van de opleiding doet afstuderen, hoe meer geld je als instelling krijgt.

Zie daar waarom hogescholen en universiteiten met prachtige promotiecampagnes en allerhande extraatjes zoveel mogelijk jongeren naar hun instellingen proberen te lokken. Zelfs als die opleidingen niet helemaal bij hen aansluiten.

Omdat er elk jaar een vaste enveloppe aan het hoger onderwijs wordt toegekend, moet je als universiteit of hogeschool om meer geld te krijgen meer groeien dan je concurrenten. Het stopzetten van de drie graduaatopleidingen aan de KdG is een schrijnend voorbeeld van tot wat deze concurrentiestrijd allemaal kan leiden.

Eind 2019 kregen we als Karel de Grote Hogeschool in Antwerpen drie nieuwe graduaatsopleidingen toegewezen. De AP Hogeschool vocht dit bij het Grondwettelijk Hof wegens oneerlijke concurrentie aan: waarom mag KdG dit organiseren en wij niet? 

De AP Hogeschool kreeg gelijk waardoor we deze opleidingen, waar dit academiejaar tweehonderd studenten voor zijn ingeschreven, moeten stopzetten. Niet omdat zij geen kwaliteitsvol onderwijs krijgen of deze opleidingen maatschappelijk niet relevant zouden zijn. Nee, waar het om gaat is dat we als Karel de Grote Hogeschool door deze drie graduaatsopleidingen meer studenten hebben aangetrokken en dus op meer middelen aanspraak zouden kunnen maken dan AP Hogeschool. 

Ik schrijf ‘zouden kunnen maken’ omdat meer studenten aantrekken alleen op zich niet voldoende is om meer middelen toegewezen te krijgen. De grootte van de enveloppe die je als onderwijsinstelling krijgt, wordt bepaald op basis van het voortschrijdend gemiddelde van de studentenaantallen van de voorbije zeven jaar. Gezien de aantallen studenten aan hogescholen en universiteiten de laatste jaren sterk zijn gestegen, is door deze regeling het beschikbare geld per student de laatste jaren voor alle instellingen gedaald.

Teveel buizen, waardoor de doorstroom vertraagt, en/of de uitstroom afneemt, is nefast voor de financiering van de instelling.

Intern zorgt de doorstroom- en outputfinanciering voor een grote druk op docenten bij het examineren van studenten. Hogescholen en universiteiten mogen dan wel bij hoog en laag beweren dat zij hun standaarden niet verlagen, toch wordt er met een loep gekeken naar die docenten/proffen met lage slagingscijfers en worden deze aangemaand hun pedagogische aanpak te verbeteren. Teveel buizen, waardoor de doorstroom vertraagt en/of de uitstroom afneemt, is immers nefast voor de financiering van de instelling. Erg toch, niet? 

Wat moet er volgens mij dan gebeuren?

Eerst en vooral moet er zo snel mogelijk een loskoppeling komen tussen de financiering en de relatieve groei van een instelling in vergelijking met een andere instelling. Die drang naar groei leidt enkel tot verspilling van geld aan nutteloze commerciële activiteiten én verlaging van het kwaliteitsniveau van de opleidingen.  

Vervolgens moeten universiteiten en hogescholen zich ‘eerlijk’ gaan profileren naar toekomstige studenten op basis van welke opleiding het beste aansluit bij de student. En mogelijk is het zo dat niet elke jongere het meeste baat heeft bij een opleiding aan een hogeschool of een universiteit.  

In plaats van de bikkelharde concurrentie is het zinvoller om samen te werken en te kijken welke instellingen zich op basis van de aanwezige kennis en competenties toeleggen op welke disciplines. Zo kunnen ze er voor kiezen om bepaalde opleidingstrajecten over de verschillende instellingen heen of zelfs samen aan te bieden.  

Tot slot lijkt het mij ook zinvol te kijken naar de relevantie van wat er vandaag de dag aan onze jongeren in universiteiten en hogescholen wordt aangeleerd. Het gaat daarbij niet alleen over kennisoverdracht, maar ook, en vooral, over het aanleren van waarden, zoals respect voor elkaar, solidariteit, gelijkwaardigheid, engagement en het inzetten op competenties, zoals samenwerken in een multicultureel team, leven in een VUCA-wereld (Volatile, Uncertain, Complex, Ambiguity), verbindende communicatie, regeneratief leiderschap, weerbaarheid, creatief zijn, en kritisch denken.

Als ik zie dat economiestudenten, omdat ze geleerd hebben dat de koek niet groeit en ze de ander dus beter doodknijpen dan helpen, op het einde van hun opleiding veel minder bereid zijn om samen te werken dan toen ze eraan begonnen, is er toch iets fundamenteel mis.

Hogescholen en universiteiten zouden instellingen moeten zijn die jongeren begeleiden naar zinvolle activiteiten die bijdragen tot het algemeen welzijn van onze samenleving.

Hogescholen en universiteiten zouden instellingen moeten zijn die jongeren begeleiden naar zinvolle activiteiten die bijdragen tot het algemeen welzijn van onze samenleving.  En die zelf het voorbeeld zouden moeten geven door met elkaar samen te werken. Niet door elkaar tegen te werken. 

Landen waar de inwoners het qua levensstandaard en ontwikkelingsniveau goed hebben en waar de inwoners zelf zeggen dat ze zich goed en gelukkig voelen, zijn die landen waar de overheid qua middelen zwaar inzet op onderwijs. België zet dan misschien wel veel geld in, maar dat het veel efficiënter en zinvoller kan, staat buiten kijf.  

Bij deze roep ik de minister van onderwijs dan ook op om in samenspraak met de bestaande onderwijsinstellingen een ambitieus toekomstproject voor de organisatie en financiering van het hoger onderwijs uit te werken dat actief bijdraagt tot een gezonde en bloeiende samenleving. 

Update 19 januari 2021

Kort na de publicatie van het verhaal van Eddy Van Hemelrijck heeft de Karel de Grote Hogeschool via een persbericht bekend gemaakt dat er een oplossing is gevonden voor de tweehonderd studenten en docenten van drie graduaatsopleidingen die door het Grondwettelijk Hof geschrapt werden.

Alle momenteel ingeschreven studenten zullen hun opleiding kunnen afmaken. “Het was voor mij heel belangrijk dat de studenten en docenten niet de dupe werden”, zegt Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts. “Er is nu een duidelijk toekomstscenario. Alle betrokken jongeren kunnen hun opleiding afwerken. Bovendien zal de Karel de Grote Hogeschool opnieuw een aanvraag indienen om de opleidingen in de toekomst te kunnen organiseren.”

Goed nieuws voor de studenten en docenten dus! De mens wordt hier dan toch belangrijker gevonden dan het systeem.

Het neemt echter niet weg dat de bikkelharde concurrentiestrijd van het hoger onderwijs, zoals Eddy hierboven betoogt nog altijd in het financieringssysteem zit ingebakken.

Een vraag aan jou voordat je hier vertrekt …

Wij meten niet hoeveel mensen dit verhaal lezen, dat is niet zo relevant. Wat ons interesseert is wat de Re-stories die we maken met jou doen!

Heb jij nog ideeën hoe het onderwijs jongeren kan begeleiden naar zinvolle activiteiten die bijdragen tot het algemeen welzijn van onze samenleving?