📖 Pleidooi voor economie die komaf maakt met easy money

Sylvester Eijffinger kan als een van de meest gezaghebbende economen van Nederland een hele waslijst adelbrieven voorleggen. Eind vorig jaar ging hij na een carrière van 33 jaar aan de universiteit van Tilburg met emeritaat, maar dat betekent allerminst dat hij nu wat achter de sanseveria’s gaat zitten. In Wat is wijsheid?, het recente boek dat hij samen met Paul Van Geest en Carlos de Bourbon de Parme schreef, houdt hij een warm pleidooi voor een economie die komaf maakt met easy money. Vanuit zijn katholieke overtuiging is hij trouwens al lang pleitbezorger van een economie die veel breder kijkt dan alleen maar de cijfers: “Overal waar ik heb gedoceerd, heb ik ‘de nieuwe economie’ avant la lettre onderwezen.”

Sylvester Eijffinger

Sylvester Eijffinger

Sylvester Eijffinger is in 1953 geboren in Den Haag als telg van een welstellende ondernemersfamilie die haar rijkdom uitbouwde door de handel in behangpapier en interieurdecoratie.

wenken-van-een-econoom.jpg

In zijn biografie Wenken van een econoom legt hij uit dat hij vooral werd gevormd door het rooms-katholieke gedachtegoed: “Vooral de aandacht van de Franciscanen voor bescheidenheid, nederigheid en zorg voor de medemens is voor mij altijd een ankerpunt geweest.”

Hij koos voor een academische carrière van onderzoek, onderwijs en valorisatie. Hij was zeven jaar verbonden aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en 33 jaar aan Tilburg University. 

In die veertig jaar publiceerde hij meer dan vijfhonderd wetenschappelijke artikelen en vijftig boeken. Hij richtte in Tilburg de internationale studierichting International Economics and Finance op, die veel uitmuntende afgestudeerden heeft afgeleverd en begeleidde vijfentwintig promovendi, onder wie enkele toekomstige hoogleraars.

Hij was ook gastleraar aan het Europacollege in Brugge, de Humboldt Universiteit in Berlijn, de Erasmus Universiteit in Rotterdam en Harvard University in Cambridge, een rol die hij trouwens tot 2023 zal blijven vervullen. 

Maar dat is nog lang niet alles op zijn indrukwekkende curriculum. Hij zetelde op Nederlands en Europees niveau immers ook in belangrijke adviescommissies waaronder het Monetaire Experts Panel van het Europees Parlement voor de monetaire dialoog met de achtereenvolgende voorzitters van de Europese centrale bank Duisenberg, Trichet en Draghi. “Ik heb daarbij altijd gepleit voor een economie die niet alleen naar aandeelhouderswaarde kijkt, maar breder ook naar stakeholderswaarde.” 

Breed perspectief

Sylvester Eijffinger kwam op mijn pad omdat hij enkele maanden geleden zijn appreciatie uitte voor het interview met de gewezen Belgische premier Mark Eyskens en met name voor diens pleidooi voor interdisciplinariteit.

De economie is een samenspel van veel meer factoren dan men soms geneigd is te denken.

Verder kijken dan het eigen vakgebied is ook voor Eijffinger altijd al kenmerkend geweest. Zo doctoreerde hij met een proefschrift rond een nieuw econometrisch model waarin hij in tegenstelling tot de toenmalige seismografen van de economie voor veel meer oog had dan pakweg de import- en exportcijfers.

Sylvester: “Er werd toen te weinig gekeken naar de meer speculatieve financiële sector en de monetaire ontwikkelingen die de economie konden beïnvloeden, zoals het rentebeleid van de centrale banken en valutakoersen. Ik stelde in dat proefschrift een model voor dat veel inclusiever was en meer recht deed aan de complexiteit en volatiliteit van de economie.”

Te veel pessimisme werkt apathie in de hand 

Ook veertig jaar later blijft de Nederlandse topeconoom de zaken in breed perspectief bekijken. Vandaar dat hij kort na het begin van de eerste lockdown een doorwrochte nota stuurde aan de Nederlandse minister van financiën Wopke Hoekstra, waarin hij zich buigt over de toekomst van de Nederlandse economie.

“Ik denk dat de naweeën van de pandemie in de economie nog lang voelbaar zullen zijn. Maar ik wil waarschuwen voor doorgeschoten pessimisme dat apathie in de hand werkt. En onverschilligheid is wel het laatste dat we nodig hebben.

We moeten ons ervan bewust zijn dat we als mens over een groot aanpassingsvermogen beschikken. Dat we anders en beter kunnen doen. Ik ben altijd al een pleitbezorger geweest van stakeholderkapitalisme en verduurzaming, maar het is meer dan ooit nodig om die stem nog luider te laten klinken. Meer en meer bedrijven zijn zich daar gelukkig ook van bewust en gaan steeds nadrukkelijker hun maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen.

Het is nu meer dan ooit nodig om de roep om verduurzaming nog luider te laten klinken.

De coronacrisis biedt ons ook een gouden kans want ze heeft getoond dat we de wereld niet rond moeten reizen om kennis over te brengen, dat we ook heel goed kunnen samenwerken, zowel online als offline, als we niet in een kolossaal en energieslurpend kantoorgebouw zitten. Ik denk dat wat we nu meemaken eigenlijk een voorbeeld is van wat Joseph Schumpeter bedoelde met creatieve destructie. Oude verhalen maken plaats voor nieuwe die ook nieuwe kansen scheppen. Ik geloof rotsvast dat er een mooie nieuwe toekomst aan de einder gloort.”    

Economie, natuurwetenschappen en kerkvader in één boekje 

wat-is-wijsheid.jpg

Samen met Carlos de Bourbon de Parme, de oudste zoon van de Nederlandse prinses Irene en de neef van koning Willem-Alexander, die directeur is van een stichting die zich richt op de versnelling van de circulaire economie en met hoogleraar kerkgeschiedenis Paul van Geest, schreef Eijffinger onlangs het boekje Wat is wijsheid?

Het verweeft economische en natuurwetenschappelijke informatie met Bijbelse verhalen en gedachten van kerkvader Augustinus en groeide in een mum van tijd uit tot een bestseller.

“Mensen voelen heel goed aan”, zegt Sylvester daarover “dat het broeikaseffect, de teloorgang van de biodiversiteit en de verzuring van de oceanen door onze industrie wel degelijk een grote impact gaan hebben voor de komende generaties. 

Door de coronacrisis gaan we misschien opnieuw beter beseffen dat alle levende wezens met elkaar dezelfde wereld bewonen en dat voor mensen het delen van ruimte met alles en allen een noodzakelijke levensvoorwaarde is

Wat ons onderling helpt, is een levensinstelling waarin we meer bereid zijn om bezit te delen. Dit brengt namelijk het welbevinden teweeg dat wij zoeken maar niet vinden als wij beheerst blijven door onmatig verlangen naar bezit.

Wat ons onderling helpt, is een levensinstelling waarin we meer bereid zijn om bezit te delen. Dit brengt namelijk het welbevinden teweeg dat wij zoeken maar niet vinden als wij beheerst blijven door onmatig verlangen naar bezit als doel op zich, in de waan daar gelukkig van te worden. 

Net nu krijgen we een grote kans om in wereldwijde sociale en economische verbanden ruimte te maken voor de deugden van barmhartigheid en gerechtigheid. Net nu kunnen we het anders aanpakken, kunnen we beter doen.” 

‘Nieuwe economie’ avant la lettre onderwezen 

Dat Wat is wijsheid? inmiddels al aan de zesde druk toe is, bewijst dat het pleidooi voor eenvoud en een economie op mensenmaat dat erin vervat zit, heel wat mensen aanspreekt en dat het erg belangrijk blijft om verbanden te leggen. Want wie enkel nog de echokamer hoort van zijn eigen sociale media verleert op de duur het kritisch denken.  

“Precies daarom verbinden we ook met de instelling Tilburg University Society, waarvan ik al twaalf jaar voorzitter ben, de werelden van openbaar bestuur, bedrijfsleven, politiek en wetenschap via een aantal relevante thematische activiteiten. 

Ook daaruit komt naar voor dat economie nooit kan uitgaan van een beperkt welvaartsbegrip.  Ik heb de ‘nieuwe economie’, die verder kijkt dan de BBP-groei,  overigens ook avant la lettre onderwezen, zowel in Tilburg als in Cambridge.  

Ter illustratie kan ik verwijzen naar mijn essay Het verval van de economie en de economie van het verval dat in 2013 is gepubliceerd door het Nexus Instituut en nog steeds actueel is.

Daarin sta ik ook uitgebreid stil bij The Moral Consequences of Economic Growth, een boek van mijn Harvard-collega Ben Friedman, die er dus ook al langer dan vandaag op wijst dat er behoorlijk wat mis is met de enge groeilogica die de laatste vier decennia is gehanteerd.”  

Tovergetalletjes

Precies daarom benadrukt Eijffinger dat cijfers zoals, een ideaal inflatieniveau van 2%  en een maximaal begrotingstekort van 3% van het BBP, die de jongste jaren als het evangelie beschouwd werden  wat hem betreft niet echt veelzeggend zijn.

Wat zeggen die vastgelegde tovergetalletjes eigenlijk?”, vraagt hij zich hardop af.  

“Ze zijn eigenlijk niet meer dan een ankerpunt waarrond een heel verhaal is gebouwd. Op dezelfde manier is het mogelijk een nieuw verhaal op te bouwen, door wat scheef loopt, structureel aan te pakken.

Met het versterkend effect van onderwijs en onderzoek op de economie, houdt men veel te weinig rekening.

We staren ons nog altijd te veel blind op incidentele feitelijke tekorten of inflatieratio’s op jaarbasis. In heel Europa staan de tabellen van de nationale bureaus voor statistiek vol met getallen, maar niemand vraagt wat echt de waarde is van onderwijs en onderzoek, omdat het versterkend effect daarvan op de economie moeilijk te berekenen is. En zo zijn er nog een trits andere parameters, waar we altijd veel te weinig rekening mee hebben gehouden.  

Ik steek niet onder stoelen of banken dat de ‘katholieke sociale leer’ van de pauselijke encycliek Rerum Novarum van paus Leo XIII uit 1891 voor mij altijd een rijke bron van inspiratie is geweest. De encycliek verwoordt hoe ik naar politiek en economie kijk.

Ik geloof niet dat de vrije markt alles kan oplossen. Want we zien eigenlijk permanent hoe sterk de uitwassen daarvan het algemene belang ondermijnen.

Ik geloof niet dat de vrije markt alles kan oplossen. Want we zien eigenlijk permanent hoe sterk de uitwassen daarvan het algemene belang ondermijnen. Maar ik geloof ook niet dat alles centraal te reguleren valt.

Het economisch verdeelprincipe van het subsidiariteitsbeginsel met verantwoordelijkheid op het hoogste niveau dat noodzakelijk is en op het laagste niveau dat mogelijk is, dat eigenlijk ook teruggaat tot de kerkvaders Augustinus en Thomas van Aquino, biedt volgens mij nog altijd de meeste kansen voor een bloeiende economie, waarin financiële winst hand in hand gaat met maatschappelijke winst die zowel de mens als de planeet ten goede komt.

De hamvraag voor de komende jaren blijft ook: oe komen we tot de meest adequate (her)verdeling van de rijkdom? Meer dan ooit vormen economie, maatschappij en politiek voor mij een onlosmakelijke drie-eenheid die ons, geïnspireerd door menselijke principes, op weg kan zetten naar een mooie toekomst.

Ook de encycliek van Paus Franciscus met de titel Fratelli Tutti stelt trouwens het rationele mensbeeld van de homo economicus bij en heeft mij sterk geïnspireerd. Aan die inspiratie blijft nood bestaan, want het oplossen van alle wereldproblemen begint bij de mens als intuïtief handelend, hopend, liefhebbend en vertrouwend wezen.”

Een vraag aan jou voordat je hier vertrekt …

Wij meten niet hoeveel mensen dit verhaal lezen, dat is niet zo relevant. Wat ons interesseert is wat de Re-stories die we maken met jou doen!

Sylvester Eijffinger verheelt niet dat het katholieke geloof voor hem altijd een rijke inspiratiebron is geweest in zijn denken over wat men vandaag de stakeholderseconomie noemt.  Heb jij ook spirituele of religieuze  inspiratiebronnen die jouw economisch denken beïnvloeden?