📖🎧 Econoom en filosoof Rudy Aernoudt: “De coronacrisis is een kortetermijncrisis per definitie, maar het is ook een bewustwordingscrisis”

Econoom en filosoof Rudy Aernoudt is van vele markten thuis. Hij doceert economie en ondernemingsbeleid aan de Universiteiten van Gent en Nancy. Als kabinetschef was hij actief op Vlaams, Waals, Belgisch en Europees niveau. Hij is directeur bij het Europees Economisch en Sociaal Comité en schreef tal van boeken over economie. In zijn laatste boek Coronavirus: elektroshock voor België? analyseert hij de coronacrisis, schetst zijn visie op de toekomstige socio-economische maatschappij en tekent daarbij de krijtlijnen voor het noodzakelijk beleid uit. In een vrijwel geheel verlaten universiteitsgebouw van de faculteit bedrijfskunde in Gent gingen we er met hem over in gesprek. “Nu zien we dat een klein bijna onzichtbaar ding maakt dat heel het kapitalistisch systeem in duigen valt.”

Rudy Aernoudt

Rudy Aernoudt

“Ik ben een systeemverbeteraar”, vertelde Rudy Aernoudt al in een eerder verhaal op Re-story. In zijn nieuwe boek Coronavirus: elektroshock voor België? uit hij de hoop dat de coronacrisis een wake-upcall zal zijn en een sense of urgency zal creëren. Toch plaatst hij achter de titel een vraagteken.

“Dat vraagteken is eerder een teken van hoop,”zegt hij, “omdat we vaak zien dat dingen pas echt gebeuren als een factor van buitenaf interfereert in een systeem, waardoor de mensen in dat systeem de moed hebben om iets te veranderen. 

Toen men zei dat België niet mocht toetreden tot de Economische en Monetaire Unie was het plots mogelijk om onze begroting wat meer op orde te krijgen om toch tot de euro te kunnen toetreden. 

Het coronavirus geeft ons de tijd om ons af te vragen waar we mee bezig zijn. 

Ik zeg in analogie dat het coronavirus ook een soort externe vijand is, maar het geeft ons ook de tijd om ons af te vragen waar we mee bezig zijn

Is het normaal dat wij schulden ophopen en doorspelen aan onze kinderen en kleinkinderen? 

Is het normaal dat wij blijven economisch groeien zonder doel? 

Is het normaal dat wij onze planeet vervuilen? 

Als we zien dat we overbelast zijn en gedemotiveerd met burn-outs en bore-outs tot gevolg.

Als je die vragen confronteert met de feiten, dan is het de bedoeling dat er een soort van catharsis en shock komt om er nu echt iets aan te doen. Niet foefelen in de marge, maar echt serieuze structurele hervormingen. We moeten die elektroshock gebruiken. We mogen die crisis niet weggooien. 

Ik ben pessimistisch als je extrapoleert op basis van de bestaande gegevens, maar opnieuw met de hoop dat als je dat doet we die tendens moeten stoppen. Nu hebben we een unieke kans, dus we moeten die nu gebruiken.”

Verandering komt niet van de politiek

De economieprofessor denkt dat dat besef er is, maar niet op het niveau waar dat besef er zou moeten zijn. “Ik bedoel dat het besef er niet is bij degenen die aan politiek doen om den brode,” zegt hij stellig, “want als je politiek doet om den brode dan denk je enkel aan de komende drie tot vier jaar. Maar ik zie en hoor wel burgers, ondernemers, ambtenaren en professoren die zeggen: het moet veranderen. 

En dus is mijn conclusie dat de verandering er kan komen, maar niet zal komen van degenen die het beleid maken.  Anders gezegd: politiek is te belangrijk om aan politici over te laten.

De twee laatste woorden van mijn boek zijn ‘Hasta Siempre’. Ik ben er meer en meer van overtuigd dat als er iets moet veranderen het van de burger komt.

De twee laatste woorden van mijn boek zijn: Hasta Siempre. Ik ben er meer en meer van overtuigd dat als er iets moet veranderen het van de burger komt.


Neem de studenten. Studenten worden beschouwd als apathisch, indifferent en niet in politiek geïnteresseerd. Dat klopt helemaal niet. Studenten zijn zeer geëngageerd, kijk naar de klimaatbeweging. We hebben daar een enorm potentieel dat we moeten mobiliseren. Dus zoals Popper zegt: optimism is a moral duty.”

v.C. n.C.: voor Corona na Corona

Rudy Aernoudt gebruikt de afkortingen v.C. en n.C. die we kennen als  voor Christus en na Christus, als afkortingen van voor Corona na Corona. Is corona volgens hem dan zo belangrijk, want hij stelt in zijn boek ook dat de coronacrisis voor mens en economie heel erg is, maar dat het eigenlijk maar een kortetermijncrisis gaat zijn.

Rudy: “De coronacrisis is een kortetermijncrisis per definitie, maar het is wel een bewustwordingscrisis. We hebben eigenlijk altijd crisissen en we leefden in de illusie dat we met de vooruitgang van technologie, welvaart en rijkdom als mensheid zo'n beetje boven de natuur stonden. Wat kon een klein virusje ons baten?

Heel ons systeem is gebouwd op hypothesen, maar op het moment dat je die hypothesen in vraag stelt, wordt het een kaartenhuisje. Dat is wat het virus doet.

Nu zien we dat een klein bijna onzichtbaar ding maakt dat heel het kapitalistisch systeem in duigen valt. Ik ben een grote fan van de filosoof Jacques Derrida: de filosofie van de deconstructie. Heel ons systeem is gebouwd op hypothesen, maar op het moment dat je die hypothesen in vraag stelt, wordt het een kaartenhuisje. Dat is wat het virus doet.

Het virus stelt het systeem in vraag en veel kan wat vroeger niet kon. Veel dingen zijn mogelijk die vroeger niet mogelijk waren. Een jaar geleden was het impossible dat ik als professor zou gaan lesgeven aan een scherm in plaats van aan studenten. Maar impossible becomes possible. Vandaar ook voor Corona en na Corona.”

Mensen willen verandering

Hoe we het dan moeten gaan aanpakken om de broodnodige veranderingen te bewerkstelligen is volgens hem de moeilijkste vraag van allemaal.

Rudy: “Daar zit je natuurlijk vast met een systeem. Nu hoe kun je veranderen. Je kan veranderen doordat burgers zeggen: ‘wij willen verandering, we willen niet meer meelopen, we aanvaarden geen vorm van een verlicht despotisme, waar we soms een cadeautje krijgen’. 

We krijgen tachtig euro als we op reis gaan in Wallonië en tien gratis treinticketten. De mensen moeten zeggen dat willen wij niet, we hebben er genoeg van. Daar opnieuw heb ik wel hoop, omdat je voelt dat mensen dat willen veranderen. Kijk naar de klimaatbeweging, die staat dankzij de beweging van jongeren, van burgers op wereldniveau, Europees niveau en in ieder land op de agenda.”

Vijfde sociale revolutie versus shockeffect

Social designer Hilary Cottam bepleit in dit interview op Re-story de vijfde sociale revolutie. Ze stelt dat we om tot verandering te komen vier partijen nodig hebben die aan een zeel trekken

In de eerste plaats intellectuelen, mensen zoals Rudy Aernoudt die boeken schrijven om mensen bewust te maken van het systeem. Twee, het grote middenveld, zoals de klimaatbeweging, de Gele hesjes en Extinction Rebellion. Als derde de ondernemers, ofwel omdat ze beseffen dat het anders moet ofwel uit noodzaak. En als vierde: de overheid

Het is nog een heel lange weg voor die vier partijen om samen te klitten en de verandering af te dwingen, meent Rudy Aernoudt: “Het zijn dingen die je moet opbouwen en we hebben ook geen tijd te verliezen. Vandaar ook het shockeffect.

Er zijn mensen, en ik ben daar niet de enige in, die naar buiten komen en zeggen we moeten echt iets veranderen, zo kan het niet verder.

Maar één intellectuelen: je hebt natuurlijk ook in België een aantal intellectuelen die niet vrij zijn. Wat je nodig hebt zijn intellectuelen die ook mogen vrijdenken, vrij praten en vrij schrijven. Ik denk dat we die hebben. Er zijn mensen, en ik ben daar niet de enige in, die naar buiten komen en zeggen we moeten echt iets veranderen, zo kan het niet verder.

De burger, de tweede partij. Ja, ik geloof dat burgers zich daarvan bewust zijn. De beweging, de mensen zijn er. Je moet ze natuurlijk niet structureren, maar kanaliseren. Opnieuw studenten. Studenten zeggen niet: waar verdien ik het meest, maar zeggen welk bedrijf doet iets voor de maatschappij? Een van de tendensen daar is levenskwaliteit.

Drie. Bij de ondernemers zou ik een kleine b-mol maken, want je hebt ondernemers en ondernemersorganisaties en dat zijn twee aparte werelden. De ondernemers zijn mee.

De organisaties die zogezegd de ondernemers vertegenwoordigen, vergeten soms dat ze die ondernemers vertegenwoordigen. Ze hebben een eigen agenda. 

De organisaties die zogezegd de ondernemers vertegenwoordigen, vergeten soms dat ze die ondernemers vertegenwoordigen. Ze hebben een eigen agenda, net als de syndicaten. Daar is nog veel werk aan de winkel zodat die organisaties veel meer kijken naar wat de ondernemers of voor de syndicaten willen en dat je dat institutioneel moet weghalen.

De financiering van die organisaties moet veranderen: is het normaal dat zij sociale secretariaten doen? Nee. Is het normaal dat de syndicaten de werklozen betalen en daarvoor geld krijgen? Nee. Is de vakbondspiramide normaal? Nee. Dus moet je inderdaad die hervormingen durven doen. En opnieuw het moet de basis zijn die zegt: we pikken dat niet meer.

Vierde: overheid, die is misschien een beetje de meeloper die het zich voorlopig permitteert een beetje Sinterklaas te spelen, zich permitteert om die beweging niet te doen, maar als de druk zodanig is, dan volgt ze. Kijk naar het klimaat. Dus ik geloof dat het mogelijk is, maar we moeten wel een paar ingrepen durven doen.

Je kunt altijd hopen dat er een paar mensen zijn die visionair zijn en die ook een visie hebben, maar jammer is dat ze dan weinig te verliezen hebben. Het is niet per toeval dat het voorwoord en het nawoord van mijn boek gemaakt is door Marc Eyskens (hier op Re-story vind je een interview met Mark Eyskens) en Herman De Croo.

Het systeem aanpassen, is heel eenvoudig: je bent advocaat, professor of wat dan ook en gaat een paar jaar in de politiek om dingen te veranderen en dan keer je terug naar uw beroep.

Het zijn oude krokodillen, maar beide mensen die een visie hebben en durven zeggen: zo kan het niet langer. Die durven dat ook omdat ze er niet meer bij hoeven te zijn om den brode, die hebben een zekere autoriteit. Jongere politici hebben het veel moeilijker, precies omdat ze zich moeten aanpassen aan het systeem.

Het systeem aanpassen, is voor mij heel eenvoudig: je bent advocaat, professor of wat dan ook en je gaat een paar jaar in de politiek om dingen te veranderen en dan keer je terug naar uw beroep. Dan ben je een vrij man of vrije vrouw.

Politieke moed

Zelf heeft Rudy Aernoudt ook een lange rijke politieke carrière. Hij is twaalf jaar kabinetschef geweest waarbij hij altijd heeft geprobeerd het systeem van binnenuit aan te passen. Het is dan ook niet zomaar dat de ‘Prijs voor politieke moed’ en de de prestigieuze ‘Aron-Condorcet-prijs voor democratie’ in zijn kast prijken.

Rudy: “Ik heb altijd geprobeerd het systeem van binnenuit aan te passen. Het grote probleem daar is voor mij een filosofisch probleem: ik zie bepaalde ministers die echt kreng gierig zijn, maar geen enkel probleem hebben om publiek geld te verkwisten. Ik heb altijd gevochten tegen verkwisting en gezegd: ‘dat doen we niet’.

Omdat precies die verkwisting … We zien nu die tekorten in de zorg. Die kentering moeten we ook maken: publiek geld is geld van iedereen. Het is niet van de minister, niet van de overheid, niet van de ambtenaar, het is geld van al die belastingbetalers die zelfs op een laag inkomen belasting moeten betalen. 

Ik kan veel besparen zonder dat het aan iemand pijn doet, met uitzondering van degenen die van het systeem leven.

Ik kan veel besparen zonder dat het aan iemand pijn doet, met uitzondering van degenen die van het systeem leven. Nietzsche zegt: ‘Menschliches, Allzumenschliches’: als mensen in dat systeem zitten en daarvan moeten leven, zelfs van vader op zoon of broers, dan is het enige dat hen belangt dat systeem vast te houden.

Als je die tendens niet breekt dan zit je natuurlijk totaal verkeerd. Dus mijn stelling zou zijn: we moeten werken met maximum twee mandaten, na twee mandaten doet men iets anders en politiek moet een passie zijn, geen beroep.

Iemand die aan politiek doet, is eigenlijk iemand die de maatschappij wil verbeteren.

Politiek komt van poème: er iets aan doen. Iemand die aan politiek doet, is eigenlijk iemand die de maatschappij wil verbeteren. Etymologisch is een minister iemand die ten dienste staat van de maatschappij. De passie moet dus het algemeen belang zijn. En wat zien we de facto, dat het gaat over partijbelang en eigenbelang.

Dus wat je moet doen, is dat eigenbelang en dat partijbelang opzij zetten om te komen tot het algemeen belang. De ideale staat van Plato. Plato zei: wie zijn de ideale beleidsmensen, dat zijn filosofen die niets bezitten: geen vrouw, geen kinderen, geen geld. We moeten misschien zo ver niet gaan, maar als idee vind ik het wel een mooi idee.”

Waar moeten we mee bezig zijn

Rudy Aernoudt stelt duidelijk de vraag:  waar zijn we mee bezig?  Hij zet in zijn boek ook ideeën en tendensen uit voor waar we mee bezig zouden moeten zijn. Als eerste moeten we volgens hem stoppen met groei te nemen als fetisj. Het gaat niet over meer groei of minder groei, het gaat over welke groei.

Als iedereen enkel zou kopen wat hij nodig heeft, dan crasht het economisch systeem.

Rudy: “Ik citeer in het boek ook een Chinese filosofe die zegt dat het eigenlijk ongelofelijk is dat als iedereen enkel zou kopen wat hij nodig heeft, dan crasht het economisch systeem. Dat is een doordenker. Het economisch systeem is gebaseerd op marketing, op het feit dat we dingen kopen die we niet nodig hebben.

Ik was in een vergadering met ondernemers en ze zeiden: ‘Rudy, je hebt toch een oude iPhone.’ Dus ik moet er een nieuwe kopen. We zijn zodanig gewoon dat we meegaan met dat systeem. Ik denk dat we moeten teruggaan naar wat de zin van het leven is. De vraag die je moet stellen: wat is het verband tussen groei, koopkracht en geluk?

Het gaat over een totaalvisie: het is niet groei of niet-groei, het is welke groei: duurzame groei, maar ook een groei waarbij je rekening houdt met een inclusieve groei, met de mensen die misschien een beetje uit de boot vallen. Dan kun je een mooi systeem opbouwen waar denk ik iedereen gelukkiger van wordt.”

Geld

Rudy: “Als ik nu filosofisch mag zijn, Aristoteles had twee woorden chrematistiek en oikonomie. Chrematistiek betekent: ik produceer voor derden, oikonomie is mijn huishouding: ik produceer voor mijzelf. Op een zeker moment is de economie niet meer gebaseerd op wat doe ik voor mezelf, maar op wat doe ik voor de ruil. Als je wou ruilen, moest je een ruilmiddel hebben en het ruilmiddel vandaag noemen we geld.

Eenmaal je geld in het systeem hebt, heb je natuurlijk iets dat op zichzelf geen waarde heeft en tezelfdertijd een oneindige waarde heeft. Het is niks waard want je kunt het niet opeten, je kunt er ook niks mee doen, maar je kunt er alles mee doen omdat je het kunt ruilen voor.

Op het moment dat we zijn overgestapt van de gebruikswaarde naar de ruilwaarde is het volgens Aristoteles misgelopen. En ik denk we daar naar terug moeten (lees hier op Re-story het interview met Stef Kuypers, waarin hij uiteenzet dat geld niet meer is dan een concept en een nieuw duurzaam monetair systeem voorstelt).

Geld en economie op zich zijn een middel en in onze maatschappij zijn dat doelen geworden. En zolang het doelen blijven, geraken we er nooit uit. Dan zit de filosofische basis van onze economie verkeerd en dat komt nooit meer juist.

Wat hebben wij nodig? Heb ik een salaris nodig van 3.000 euro? Neen, ik heb een dak boven mijn hoofd nodig en eten. Dat heb ik nodig, niet het salaris.

Geld op zich, economie op zich is een middel en in onze maatschappij zijn dat doelen geworden. En zolang het doelen blijven, geraken we er nooit uit. Dan zit de filosofische basis van onze economie verkeerd en dat komt nooit meer juist.

We moeten terug gaan denken wat willen we realiseren in dat leven hier. Ik denk dat als je echt met mensen spreekt, er weinig zijn die zullen zeggen: ‘ik zal gelukkig zijn als ik zoveel op mijn bankrekening heb’, ‘ik zou gelukkig zijn als ik een derde huis heb’, ‘ik zou gelukkig zijn als ik die en die auto heb’ ... Dat is het niet.”

De zin van het leven

Rudy: “We moeten teruggaan naar  wat wil je, wat zoek je in je werk? We moeten ook zorgen dat we die creativiteit, die zingeving blijven bouwen. Die vragen stellen, is inderdaad denken over de zin van het leven.

Dat zeg ik niet alleen als filosoof, dan heb ik het ook over de taak van de media. Ik denk dat ook de media een rol moeten spelen om mensen te laten denken over wat het leven is en daarin ook een aantal zaken naar voor moet brengen.

Ik ben een groot voorstander van filosofie in het middelbaar onderwijs. Zoals ze in Frankrijk doen. Gewoon de mensen duwen om een keer te gaan denken. Hoe denken mensen over het leven, wat zoek ik in mijn arbeid? Waarom kies ik een bepaalde studie? Ik vind het heel belangrijk dat we die vragen opnieuw gaan stellen.

Einstein zei: ‘het leven zit in de zoektocht, niet in het resultaat’. Als we het leven op die manier opbouwen gaan we natuurlijk ook anders omgaan met de economie.

Ik vind het heel belangrijk dat mensen heel jong heel bewust omgaan met het leven, heel bewust omgaan met onze schaarse tijd.

Dus dat zijn het type vragen die we moeten stellen. Een eenmaal we daar een gedeeltelijk antwoord op hebben, want zoals Einstein zei: ‘het leven zit in de zoektocht, niet in het resultaat’.

Als we het leven op die manier opbouwen gaan we natuurlijk ook anders omgaan met de economie. Dan gaan we misschien terugkomen op economie is geen doel maar een middel, geld is geen doel, maar een middel. Ik denk dat we veel meer bewust moeten gaan leven.

Een vraag aan jou voordat je hier vertrekt …

Wij meten niet hoeveel mensen dit verhaal lezen, dat is niet zo relevant. Wat ons interesseert is wat de Re-stories die we maken met jou doen!

Graag horen we van jou in de comments hieronder wat er in je opkomt als we jou de vraag stellen: waar zijn we mee bezig of waar zouden we mee bezig moeten zijn?

En delen op jouw social media mag altijd ….